Chapter, Verse
1 1, 24| zal hun mijn naam geven, opdat zij mijn inzettingen houden.~
2 2, 6 | en hun moeder ten roof, opdat zij niet meer voortgeteeld
3 3, 19| en de wind, en de vorst; opdat gij het zaad Jakobs, de
4 3, 20| het boze hart niet weg, opdat uw wet in hen zou vrucht
5 4, 14| heengaan en de zee beoorlogen, opdat zij voor ons wijke, en wij
6 4, 15| bossen des velds beoorlogen, opdat wij ook daar een ander landschap
7 5, 35| mijn moeder niet een graf, opdat ik de kommer Jakobs niet
8 5, 43| op eenmaal zouden zijn, opdat gij uw oordeel te spoediger
9 6, 35| desgelijks zeven dagen vastte, opdat ik de drie weken vervulde
10 6, 40| zou voortgebracht worden, opdat uw werk zichtbaar zou worden.~
11 6, 42| droog gemaakt en behouden, opdat er zouden zijn die daaruit
12 6, 48| door één wenk bevolen had, opdat de volken daarin uw wonderen
13 6, 51| derde dag was gedroogd, opdat hij daarin zou wonen, waar
14 6, 52| gegeven, en hebt hem bewaard, opdat hij zij tot een verslinding
15 7, 3 | een diepe plaats gesteld, opdat zij diep en groot zij,~
16 7, 4 | een enge plaats gesteld, opdat zij de rivieren gelijk zou
17 7, 58| 58 Opdat hij lijde hetgeen gij gezegd
18 7, 59| zeide: Verkiest u het leven, opdat gij leeft.~
19 7, 68| vergaf naar zijn goedheid, opdat degenen, die ongerechtigheid
20 8, 11| 11 Opdat hetgeen geschapen is voor
21 9, 41| 41 Laat van mij af, Heer, opdat ik mag wenen, en in mijn
22 10, 3 | ophielden mij te troosten, opdat ik zou rusten, zo ben ik
23 10, 24| veelheid uwer smarten af, opdat de sterke God u genadig
24 10, 34| mij, en verlaat mij niet, opdat ik niet zonder oorzaak sterve.~
25 11, 20| opgericht van de rechterzijde, opdat zij zelf de heerschappij
26 11, 39| gegeven in mijn wereld, opdat naar haar het einde der
27 11, 46| 46 Opdat de gehele aarde weder verkwikt
28 12, 8 | van dit gruwzaam gezicht, opdat gij mijn ziel ten volle
29 12, 39| nog andere zeven dagen, opdat u vertoond worde hetgeen
30 12, 48| in deze plaats gekomen, opdat ik zou bidden voor de verwoesting
31 12, 48| de verwoesting Sions, en opdat ik barmhartigheid zocht
32 13, 5 | vier winden des hemels, opdat zij die man zouden beoorlogen,
33 13, 47| aderen der rivier ophouden, opdat zij daarover gaan mogen;
34 14, 22| uw wet geschreven waren, opdat de mensen de weg kunnen
35 14, 46| boeken zult gij behouden, opdat gij die de wijzen onder
36 15, 40| gesternte zich verheffen, opdat zij de gehele aarde verschrikken
37 15, 47| dochteren versierd tot hoererij, opdat zij zouden mogen behagen,
38 15, 49| honger, en zwaard, en pest, opdat uw huizen verwoest worden
|