Chapter, Verse
1 3, 8 | wil, en deed wonderlijke dingen voor u, verachtte uw geboden.~
2 4, 10| zeide tot mij: Uw eigen dingen, die met u zijn opgewassen,
3 4, 23| willen vragen van uw hogere dingen, maar van de dingen die
4 4, 23| hogere dingen, maar van de dingen die onder ons dagelijks
5 4, 25| aangeroepen is? Van deze dingen dan heb ik gevraagd.~
6 5, 36| zeide tot mij: Vertel mij de dingen die nog niet zijn gekomen:
7 5, 38| Here, wie is er die deze dingen kan zien, dan die bij de
8 5, 39| onverstandig, en hoe zou ik van die dingen kunnen spreken, welke gij
9 5, 40| gij niet doen kunt een der dingen, die gezegd zijn, zo zult
10 6, 6 | 6 Toen heb ik alle dingen bedacht, en zij zijn door
11 6, 16| 16 Daar men dan van die dingen spreekt, zo beeft zij en
12 6, 31| zo zal ik u weder grotere dingen dan deze verkondigen, op
13 6, 34| voorgaande tijden ijdele dingen te bedenken, en haast u
14 6, 44| namaken, en welriekende dingen van onnaspeurlijke reuk,
15 7, 17| dat de rechtvaardigen deze dingen zouden beërven, en dat de
16 8, 37| tot mij: Gij hebt sommige dingen recht gesproken, en naar
17 8, 44| gelijk zijt, om wie gij alle dingen hebt geschapen, en die gij
18 8, 46| tot mij: De tegenwoordige dingen zijn voor de tegenwoordige,
19 9, 38| 38 En als ik deze dingen in mijn hart sprak, zo zag
20 10, 38| onderrichten, en ik zal u zeggen de dingen waarvoor gij vreest, want
21 10, 49| te troosten, en van deze dingen die gebeurd zijn, moest
22 10, 59| die gezichten der hoogste dingen tonen, welke de Allerhoogste
23 11, 6 | 6 En ik zag dat alle dingen hem onder de hemel onderdanig
24 12, 23| rijken verwekken, en zal vele dingen daarin wederroepen, en zij
25 12, 37| 37 Daarom schrijf al deze dingen, die gij gezien hebt, in
26 13, 18| 18 Ik versta nu de dingen die weggelegd zijn tot op
27 13, 20| met gevaar, en nu zie de dingen die in het laatste geschieden
28 13, 32| 32 En als deze dingen geschieden, en de tekenen
29 13, 37| Doch deze mijn Zoon zal de dingen bestraffen, die de volken
30 13, 52| 52 Gelijk gij de dingen niet kondt doorgronden noch
31 13, 56| dagen zal ik nog andere dingen tot u spreken, en ik zal
32 14, 21| en daarom weet niemand de dingen die door u gedaan zijn,
33 14, 25| uitgeblust worden, totdat de dingen voleindigd zijn, die gij
34 14, 26| zijnde, zo zult gij sommige dingen openbaar maken, en sommige
35 14, 42| verstand, dat zij schreven de dingen die in verrukkingen der
36 14, 45| en zeide: Stel de eerste dingen, die gij geschreven hebt,
37 16, 63| almachtigen Gods is het, die alle dingen gemaakt heeft, en doorgrondt
38 16, 63| doorgrondt alle verborgen dingen in de diepten der aarde.~
|