Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zijn 341
zijnde 4
zijner 3
zijt 37
zin 3
zinnen 7
zitten 1
Frequency    [«  »]
37 gezien
37 wij
37 zag
37 zijt
36 geen
36 hetgeen
36 zou

Het vierde boek Ezra

IntraText - Concordances

zijt

   Chapter, Verse
1 2, 35| 35 Zijt bereid voor de beloning 2 4, 9 | dag, daar gij doorgegaan zijt, en van welke gij niet kondt 3 4, 43| getoond, hetgeen gij begerig zijt te zien.~ 4 5, 17| 17 Waar zijt gij geweest, en waarom is 5 5, 41| sprak: Maar zie, Here, gij zijt nabij degenen, die tegen 6 5, 54| dat gij van minder grootte zijt, dan die voor ulieden geweest 7 7, 15| 15 Nu dan, waarom zijt gij bekommerd, dewijl gij 8 7, 15| dewijl gij verderfelijk zijt? en waarom zijt gij beroerd, 9 7, 15| verderfelijk zijt? en waarom zijt gij beroerd, dewijl gij 10 7, 15| beroerd, dewijl gij sterfelijk zijt?~ 11 8, 5 | 5 Want gij zijt overeengekomen toe te luisteren, 12 8, 7 | 7 Want gij zijt alleen, en wij zijn maar 13 8, 32| 32 Want zo gij begerig zijt u onzer te ontfermen, dan 14 8, 44| handen is geschapen, en zijt hem een evenbeeld genoemd, 15 8, 44| genoemd, omdat gij hem gelijk zijt, om wie gij alle dingen 16 8, 48| 48 Maar ook daarin zijt gij wonderlijk voor de Allerhoogste;~ 17 9, 29| gij uzelf ons vertoondet, zijt gij onze vaderen openbaar 18 9, 40| Waarom weent gij? en waarom zijt gij bedroefd in uw geest? 19 10, 11| maar over één zo droevig zijt.~ 20 10, 41| die gij hebt zien treuren, zijt gij begonnen te troosten,~ 21 10, 49| zij om haar zoon treurde, zijt gij begonnen haar te troosten, 22 10, 50| dat gij van harte bedroefd zijt, en omdat gij van ganser 23 10, 50| van ganser harte bekommerd zijt over haar, zo heeft hij 24 10, 57| 57 Want gij zijt gelukzalig boven vele anderen, 25 10, 57| boven vele anderen, en gij zijt geroepen tot de Allerhoogste, 26 11, 39| 39 Zijt gij niet het dier, dat overgebleven 27 12, 36| 36 Gij dan zijt alleen waardig geacht, om 28 12, 42| 42 Want gij zijt alleen voor ons over uit 29 12, 46| antwoordde ik hen en zeide: Zijt goedsmoeds Israël! en zijt 30 12, 46| Zijt goedsmoeds Israël! en zijt niet bedroefd, gij huis 31 13, 53| gij alleen hier verlicht zijt.~ 32 14, 33| 33 En nu zo zijt gij hier, en uw broederen 33 15, 46| gij Azië, die een gezellin zijt van de hoop Babylons, en 34 15, 46| hoop Babylons, en een eer zijt van haar persoon,~ 35 15, 61| als gij ternedergeworpen zijt, zo zult gij hun zijn voor 36 16, 41| bereidt u ten strijd, en zijt in het ongeval zo, als de 37 16, 76| 76 En vreest niet, en zijt niet beangst, want God is


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License