Chapter, Verse
1 1, 21| aanschijn uitgedrevan. Wat zou ik nog meer doen? spreekt
2 1, 29| een volk zoudt zijn, en ik zou u tot een God zijn; en dat
3 1, 29| kinderen zoudt zijn, en ik zou u tot een vader zijn?~
4 2, 10| geven, hetwelk ik Israël zou gegeven hebben.~
5 2, 33| dat ik tot Israël gaan zou. Doch toen ik tot hen kwam,
6 3, 20| weg, opdat uw wet in hen zou vrucht voortbrengen.~
7 3, 24| dat hij uw naam een stad zou bouwen, en dat men u daarin
8 3, 24| daarin wierook en offeranden zou offeren.~
9 5, 35| ik de kommer Jakobs niet zou zien, en de moeite van het
10 5, 39| ben onverstandig, en hoe zou ik van die dingen kunnen
11 6, 40| schatten het klare licht zou voortgebracht worden, opdat
12 6, 40| opdat uw werk zichtbaar zou worden.~
13 6, 41| bevolen, dat zij onderscheid zou maken tussen de wateren,
14 6, 41| zodat een deel opwaarts zou trekken, en een deel beneden
15 6, 41| trekken, en een deel beneden zou blijven.~
16 6, 45| nu gebood gij, dat worden zou het schijnsel der zon, het
17 6, 46| zouden, die nog geschapen zou worden.~
18 6, 47| verzameld waren, dat het zou voortbrengen gedierte, vogelen,
19 6, 51| gedroogd, opdat hij daarin zou wonen, waar duizend bergen
20 6, 53| gij de aarde, dat zij u zou voortbrengen het grote en
21 7, 4 | opdat zij de rivieren gelijk zou zijn.~
22 7, 5 | 5 Want wie zou gaarne in de zee willen
23 7, 5 | door het enge ging, hoe zou hij in de wijdte kunnen
24 7, 9 | het voorgestelde gevaar zou doorgaan, hoe zal hij zijn
25 7, 46| te beletten dat hij niet zou zondigen.~
26 7, 61| 61 Dat de droefheid niet zou zijn tot hun verderf, gelijk
27 7, 67| barmhartigheid niet bewees, zo zou de wereld niet levend worden
28 7, 68| ongerechtigheden werden verlicht, zo zou het tienduizendste deel
29 8, 2 | aardrijk vroegt, en het u zou zeggen, dat het zeer veel
30 8, 59| gewild, dat de mens teniet zou worden.~
31 9, 47| gekomen was, dat hij een vrouw zou nemen, zo heb ik een maaltijd
32 10, 3 | mij te troosten, opdat ik zou rusten, zo ben ik des nachts
33 10, 52| dat de Allerhoogste u dit zou beginnen te vertonen;~
34 10, 54| de stad des Allerhoogsten zou begonnen vertoond te worden.~
35 11, 39| haar het einde der tijden zou komen?~
36 12, 48| plaats gekomen, opdat ik zou bidden voor de verwoesting
|