Chapter, Verse
1 1, 11| 11 Ik heb alle heidenen van voor hun aanschijn
2 2, 35| licht zal over u lichten in alle eeuwigheid.~
3 3, 11| huisgezin, en uit hem zijn alle rechtvaardigen.~
4 5, 9 | zoute gevonden worden, en alle vrienden zullen elkander
5 5, 23| zeide: O heersende Here, uit alle bossen der aarde en uit
6 5, 24| een groef verkoren, en uit alle bloemen des aardbodems hebt
7 5, 26| 26 En uit alle geschapen gevogelte hebt
8 5, 27| 27 En uit alle vermenigvuldigde volken
9 6, 6 | 6 Toen heb ik alle dingen bedacht, en zij zijn
10 6, 20| aangezicht des hemels, en alle tezamen zullen zij ze zien;~
11 6, 44| onnaspeurlijke reuk, en deze alle zijn op de derde dag gemaakt.~
12 7, 29| Zoon Christus sterven, en alle mensen die adem hebben.~
13 8, 15| 15 En nu, Here, van alle mensen weet gij het best,
14 8, 41| vele planten plant, maar alle die in de tijd gezaaid zijn
15 8, 41| niet worden behouden, noch alle, die geplant zijn wortelen
16 8, 41| wortelen krijgen, zo ook alle, die in de wereld gezaaid
17 8, 44| gelijk zijt, om wie gij alle dingen hebt geschapen, en
18 9, 44| 44 En ik heb alle uren, en alle dagen, en
19 9, 44| En ik heb alle uren, en alle dagen, en alle jaren, deze
20 9, 44| uren, en alle dagen, en alle jaren, deze dertig jaren
21 10, 6 | 6 Gij dwaze boven alle vrouwen, ziet gij ons treuren
22 10, 10| haar zijn van den beginne alle mensen geboren, en zullen
23 11, 6 | 6 En ik zag dat alle dingen hem onder de hemel
24 12, 42| alleen voor ons over uit alle volken als een druiftak
25 13, 33| 33 En wanneer alle volken zijn stem zullen
26 14, 13| vernederden onder hen, en laat alle verderfelijkheid varen.~
27 15, 40| wonen, en zij zullen over alle hoge en uitstekende plaatsen
28 16, 21| 21 En in alle deze zullen zij zich niet
29 16, 27| wie zal ze treden? want in alle plaatsen zal grote eenzaamheid
30 16, 51| die onderzoek doet over alle zonde op aarde.~
31 16, 55| 55 Ziet de Here kent alle daden en raadslagen der
32 16, 63| almachtigen Gods is het, die alle dingen gemaakt heeft, en
33 16, 63| gemaakt heeft, en doorgrondt alle verborgen dingen in de diepten
34 16, 68| God u uitleiden, en van alle ongeval bevrijden.~
|