Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
tien 4
tiende 2
tienduizendste 1
tijd 33
tijde 4
tijden 20
tijds 5
Frequency    [«  »]
36 zou
35 waren
34 alle
33 tijd
33 werd
32 ben
32 daarom

Het vierde boek Ezra

IntraText - Concordances

tijd

   Chapter, Verse
1 4, 26| dikwijls verwonderen, want de tijd dezer wereld loopt zeer 2 4, 27| toegezegd is, want deze tijd is vol ongerechtigheid en 3 5, 12| 12 Te dier tijd zullen de mensen hopen en 4 5, 46| doet gij dat op verscheiden tijd? Bid haar dan dat zij er 5 5, 47| maar zij moet het door de tijd doen.~ 6 5, 53| anderen, die omtrent de tijd des ouderdoms geboren worden, 7 6, 30| gekomen om u te tonen de tijd van de toekomende nacht.~ 8 7, 26| 26 Ziet, de tijd zal komen, en het zal geschieden, 9 7, 43| het einde zijn van deze tijd en het begin van de tijd 10 7, 43| tijd en het begin van de tijd der toekomende onsterfelijkheid, 11 7, 49| indien ons een onsterfelijke tijd toegezegd is, en wij toch 12 8, 9 | geeft de baarmoeder te harer tijd weder hetgeen in haar gewassen 13 8, 11| hetgeen geschapen is voor een tijd gevoed worde, en gij het 14 8, 41| plant, maar alle die in de tijd gezaaid zijn niet worden 15 8, 52| levens geplant, de toekomende tijd bereid, de overvloed toebereid, 16 8, 63| getoond wanneer en op welke tijd.~ 17 9, 1 | tot mij: Meet vlijtig de tijd in zich zelf, en het zal 18 9, 2 | zult verstaan, dat deze de tijd is, waarin de Allerhoogste 19 9, 17| landbouw; want het was de tijd der wereld.~ 20 9, 47| hij opgewassen was, en, de tijd gekomen was, dat hij een 21 11, 8 | plaats, en wake te zijner tijd.~ 22 11, 13| en zij heeft het lange tijd gehouden.~ 23 11, 16| Hoort gij, die zo lange tijd het aardrijk ingehouden 24 11, 17| Niemand zal het na u zo lange tijd, als de uwe is, houden, 25 11, 20| verdwenen nochtans in korte tijd.~ 26 12, 18| verklaring, namelijk dat na de tijd van dit rijk geen kleine 27 12, 21| vier behouden worden in die tijd, als zijn einde zal beginnen 28 13, 23| gedragen zal hebben in die tijd, die zal zichzelf hier bewaard 29 13, 46| daarin gewoond tot de laatste tijd; en als zij nu weder zullen 30 13, 57| de wonderen die hij van tijd tot tijd deed;~ 31 13, 57| wonderen die hij van tijd tot tijd deed;~ 32 13, 58| 58 En dat hij de tijd, met hetgeen in de tijden 33 16, 39| haar zoon baart, wanneer de tijd van haar baren nabij is,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License