Chapter, Verse
1 4, 26| dikwijls verwonderen, want de tijd dezer wereld loopt zeer
2 4, 27| toegezegd is, want deze tijd is vol ongerechtigheid en
3 5, 12| 12 Te dier tijd zullen de mensen hopen en
4 5, 46| doet gij dat op verscheiden tijd? Bid haar dan dat zij er
5 5, 47| maar zij moet het door de tijd doen.~
6 5, 53| anderen, die omtrent de tijd des ouderdoms geboren worden,
7 6, 30| gekomen om u te tonen de tijd van de toekomende nacht.~
8 7, 26| 26 Ziet, de tijd zal komen, en het zal geschieden,
9 7, 43| het einde zijn van deze tijd en het begin van de tijd
10 7, 43| tijd en het begin van de tijd der toekomende onsterfelijkheid,
11 7, 49| indien ons een onsterfelijke tijd toegezegd is, en wij toch
12 8, 9 | geeft de baarmoeder te harer tijd weder hetgeen in haar gewassen
13 8, 11| hetgeen geschapen is voor een tijd gevoed worde, en gij het
14 8, 41| plant, maar alle die in de tijd gezaaid zijn niet worden
15 8, 52| levens geplant, de toekomende tijd bereid, de overvloed toebereid,
16 8, 63| getoond wanneer en op welke tijd.~
17 9, 1 | tot mij: Meet vlijtig de tijd in zich zelf, en het zal
18 9, 2 | zult verstaan, dat deze de tijd is, waarin de Allerhoogste
19 9, 17| landbouw; want het was de tijd der wereld.~
20 9, 47| hij opgewassen was, en, de tijd gekomen was, dat hij een
21 11, 8 | plaats, en wake te zijner tijd.~
22 11, 13| en zij heeft het lange tijd gehouden.~
23 11, 16| Hoort gij, die zo lange tijd het aardrijk ingehouden
24 11, 17| Niemand zal het na u zo lange tijd, als de uwe is, houden,
25 11, 20| verdwenen nochtans in korte tijd.~
26 12, 18| verklaring, namelijk dat na de tijd van dit rijk geen kleine
27 12, 21| vier behouden worden in die tijd, als zijn einde zal beginnen
28 13, 23| gedragen zal hebben in die tijd, die zal zichzelf hier bewaard
29 13, 46| daarin gewoond tot de laatste tijd; en als zij nu weder zullen
30 13, 57| de wonderen die hij van tijd tot tijd deed;~
31 13, 57| wonderen die hij van tijd tot tijd deed;~
32 13, 58| 58 En dat hij de tijd, met hetgeen in de tijden
33 16, 39| haar zoon baart, wanneer de tijd van haar baren nabij is,
|