Chapter, Verse
1 1, 37| geest geloven hetgeen ik gezegd heb.~
2 3, 15| verbond gemaakt, en hebt hem gezegd, dat gij zijn zaad nimmermeer
3 3, 24| 24 En gij hebt hem gezegd, dat hij uw naam een stad
4 5, 19| hij hoorde mij, naar ik gezegd had, en hij week van mij.~
5 5, 40| kunt een der dingen, die gezegd zijn, zo zult gij ook mijn
6 5, 45| Gelijk gij tot uw knecht hebt gezegd, dat gij het schepsel, hetwelk
7 5, 50| onze moeder waarvan gij mij gezegd hebt, is die nog jong; of
8 6, 25| overblijven, waarvan ik u gezegd heb, die zal behouden worden,
9 6, 35| drie weken vervulde die mij gezegd waren.~
10 6, 38| eerste dag gesproken en gezegd: Dat hemel en aarde worde,
11 6, 40| 40 Toen hebt gij gezegd, dat uit uw schatten het
12 6, 56| ook geboren zijn, hebt gij gezegd dat niets zijn, en zij zijn
13 7, 23| bovendien tot de Allerhoogste gezegd, dat hij niet is, en hebben
14 7, 58| Opdat hij lijde hetgeen gij gezegd hebt, indien hij overwonnen
15 7, 60| ook niet mij, die tot hen gezegd heeft,~
16 8, 58| 58 En hebben in hun hart gezegd, dat er geen God is, daar
17 8, 59| wedervaren hetgeen tevoren gezegd is, zo zal hun dorst en
18 9, 14| sprak: Ik heb voor deze gezegd, en ik zeg het nu, en ik
19 9, 26| heengegaan, gelijk hij mij gezegd had, in het veld hetwelk
20 9, 29| togen, en hebt hun ernstig gezegd:~
21 10, 44| welke gij ook, als zij u gezegd heeft, nu zult zien als
22 10, 45| 45 En dat zij u gezegd heeft, dat zij dertig jaren
23 10, 47| 47 En dat zij u gezegd heeft, dat zij met hem arbeid
24 10, 48| 48 En dat zij u gezegd heeft, dat haar zoon komende
25 10, 51| 51 Want daarom heb ik u gezegd, dat gij zoudt in een veld
26 10, 53| 53 Daarom heb ik u gezegd, dat gij in een veld zoudt
27 10, 60| volgende, gelijk hij mij gezegd had.~ ~
28 12, 50| vertrokken, gelijk ik hun gezegd had.~
29 13, 22| 22 Dat gij van deze gezegd hebt, die overgelaten zijn,
30 14, 42| der zinnen van mij werden gezegd, welke zij nochtans niet
31 15, 53| om te slaan, en gij niet gezegd hadt, als gij dronken waart
32 16, 56| 56 Want hij heeft gezegd: De aarde worde, en zij
|