Chapter, Verse
1 1, 26| 26 Wanneer gij mij zult aanroepen,
2 1, 31| 31 Wanneer gij mij offeranden zult
3 3, 35| 35 Of wanneer hebben die op aarde wonen
4 4, 33| antwoordde en zeide: Hoe en wanneer zal dit geschieden? waarom
5 4, 35| lang zal ik zo hopen? en wanneer zal de vrucht des oogstes
6 4, 36| daarop, en zeide: Als dan, wanneer het getal der zaden onder
7 4, 40| vraag een zwangere vrouw, wanneer zij haar negen maanden vervuld
8 5, 3 | 3 En het zal geschieden, wanneer een voet daarop gezet wordt,
9 6, 7 | des tijds zal er zijn? of wanneer zal het einde zijn des vorigen,
10 6, 19| zullen hebben beledigd, en wanneer de vernedering Sions zal
11 6, 52| degene, die gij wilt, en wanneer gij wilt.~
12 7, 41| 41 Indien dan nu, wanneer de verdorvenheid toegenomen
13 8, 36| verkondigd worden, Here, wanneer gij u zult ontfermen over
14 8, 63| gij hebt mij niet getoond wanneer en op welke tijd.~
15 9, 1 | en het zal geschieden, wanneer een deel der tekenen, die
16 9, 3 | 3 En wanneer in de wereld aardbevingen
17 9, 13| zullen zalig worden en wanneer.~
18 9, 29| niemand wordt betreden, wanneer zij uit Egypte togen, en
19 9, 34| vat de spijs en de drank, wanneer hetgeen verbroken wordt
20 12, 21| 21 Doch wanneer het midden des tijds zal
21 13, 4 | gelijk de aarde in stilte is, wanneer zij het vuur gevoelt.~
22 13, 29| 29 Ziet, de dagen komen, wanneer de Allerhoogste zal beginnen
23 13, 33| 33 En wanneer alle volken zijn stem zullen
24 13, 49| Het zal dan geschieden, wanneer hij zal beginnen te verderven
25 15, 50| als een bloem verdorren, wanneer de hitte zal opgaan, die
26 16, 13| Zij zullen niet ontbreken, wanneer ze zullen geschoten worden
27 16, 19| Wat zal ik in deze doen, wanneer de ongevallen zullen komen?~
28 16, 39| maanden haar zoon baart, wanneer de tijd van haar baren nabij
29 16, 51| tegen de ongerechtigheid, wanneer zij zich versiert, en zal
30 16, 64| gij in uw harten bedenkt, wanneer gij zondigt, en uw zonden
|