Chapter, Verse
1 4, 7 | Toen zeide hij tot mij: Indien ik u vroeg en zeide: Hoeveel
2 4, 18| 18 Indien gij nu een richter waart
3 4, 26| antwoordde hij mij, en zeide: Indien gij veel onderzoekt, zo
4 4, 44| in uw ogen gevonden, en indien het mogelijk is, en ik er
5 5, 4 | 4 Indien nu de Allerhoogste u laat
6 5, 56| ik zeide: Ik bid u Here, indien ik genade in uw ogen gevonden
7 6, 11| zeide: O heersende Here, indien ik genade gevonden heb in
8 6, 31| 31 Indien gij dan weder bidt, en weder
9 7, 5 | en ze zien en beheersen; indien hij niet door het enge ging,
10 7, 9 | 9 Indien nu deze stad iemand tot
11 7, 14| 14 Indien dan degenen die leven, niet
12 7, 41| 41 Indien dan nu, wanneer de verdorvenheid
13 7, 49| 49 Want wat baat het ons, indien ons een onsterfelijke tijd
14 7, 58| hetgeen gij gezegd hebt, indien hij overwonnen wordt, maar
15 7, 58| hij overwonnen wordt, maar indien hij overwint, zo zal hij
16 7, 68| 68 En hij vergeeft; want indien hij niet vergaf naar zijn
17 7, 69| 69 En indien de Rechter niet vergaf aan
18 8, 14| 14 Indien gij dan die verderft, die
19 8, 42| ik antwoordde, en zeide: Indien ik genade gevonden heb,
20 8, 43| des landmans verloren gaat indien het niet opkomt, of uw regen
21 8, 43| intijds niet ontvangt, of indien het door de veelheid des
22 9, 23| 23 Maar gij, indien gij nog andere zeven dagen
23 10, 12| 12 Indien gij nu tot mij zegt: Mijn
24 12, 7 | zeide: O heersende Here, indien ik genade in uw ogen gevonden
25 12, 7 | uw ogen gevonden heb, en indien ik gerechtvaardigd ben bij
26 12, 7 | u voor vele anderen, en indien mijn gebed waarlijk voor
27 12, 44| 44 Indien gij ons dan verlaat, hoe
28 14, 22| 22 Indien ik dan genade bij u gevonden
29 14, 34| 34 Indien gij dan uw gemoederen gehoorzaam
30 15, 53| 53 Indien gij mijn uitverkorenen ten
|