Chapter, Verse
1 1, 1 | van de profeet Ezra, de zoon van Barajas, de zoon van
2 1, 1 | de zoon van Barajas, de zoon van Azaria, de zoon van
3 1, 1 | de zoon van Azaria, de zoon van Helkia, de zoon van
4 1, 1 | de zoon van Helkia, de zoon van Sadania, de zoon van
5 1, 1 | de zoon van Sadania, de zoon van Zadok, de zoon van Ahitob,~
6 1, 1 | Sadania, de zoon van Zadok, de zoon van Ahitob,~
7 1, 2 | 2 De zoon van Amaria, de zoon van
8 1, 2 | 2 De zoon van Amaria, de zoon van Hasaria, de zoon van
9 1, 2 | de zoon van Hasaria, de zoon van Merasoth, de zoon van
10 1, 2 | de zoon van Merasoth, de zoon van Sarchias, de zoon van
11 1, 2 | de zoon van Sarchias, de zoon van Hazzi, de zoon van Bukki,
12 1, 2 | Sarchias, de zoon van Hazzi, de zoon van Bukki, de zoon van Abisua,
13 1, 2 | Hazzi, de zoon van Bukki, de zoon van Abisua, de zoon van
14 1, 2 | de zoon van Abisua, de zoon van Pinehas, de zoon van
15 1, 2 | de zoon van Pinehas, de zoon van Eleazar;~
16 1, 3 | 3 De zoon van Aäron, uit de stam van
17 2, 47| mij en zeide: Het is de Zoon Gods, die zij in de wereld
18 7, 28| 28 Want mijn Zoon Jezus zal geopenbaard worden
19 7, 29| En na die jaren zal mijn Zoon Christus sterven, en alle
20 9, 45| aangemerkt, en hij heeft mij een zoon gegeven, en wij hebben grote
21 10, 1 | het is geschied, toen mijn zoon in zijn slaapkamer ging,
22 10, 8 | treurt gij alleen over een zoon.~
23 10, 46| dat de onvruchtbare een zoon gebaard heeft.~
24 10, 48| u gezegd heeft, dat haar zoon komende in zijn slaapkamer
25 10, 49| gezien, en wijl zij om haar zoon treurde, zijt gij begonnen
26 13, 32| getoond heb, dan zal mijn Zoon geopenbaard worden die gij
27 13, 37| 37 Doch deze mijn Zoon zal de dingen bestraffen,
28 13, 52| de aarde kunnen zien mijn Zoon, of degenen, die bij hem
29 16, 39| na de negen maanden haar zoon baart, wanneer de tijd van
|