Chapter, Verse
1 2, 43| meer verhoogd: zodat ik mij zeer verwonderde.~
2 3, 3 | 3 En mijn geest werd zeer bewogen; en ik begon tot
3 4, 26| tijd dezer wereld loopt zeer haastig heen,~
4 5, 14| en mijn lichaam beefde zeer, en mijn ziel werd bang,
5 5, 21| gedachten mijns harten mij weder zeer bekommerden.~
6 5, 33| tot mij: Uw geest is te zeer bekommerd over Israël; hebt
7 6, 37| 37 Want mijn geest werd zeer ontstoken en mijn ziel werd
8 7, 12| vol gevaar, en met arbeid zeer bezet.~
9 7, 70| ontelbare menigte niet dan zeer weinigen overgelaten worden.~
10 8, 2 | het u zou zeggen, dat het zeer veel aarde geeft, waaruit
11 8, 49| onder de rechtvaardigen zeer zoudt verheerlijkt worden.~
12 9, 21| ik heb gezien, en heb hen zeer gespaard, en heb mij een
13 9, 38| met luide stem, en zij was zeer bedroefd in haar geest,
14 9, 41| voortgaan, want, ik ben zeer ontsteld van geest, en ben
15 9, 41| ontsteld van geest, en ben zeer vernederd.~
16 9, 45| vereerden de almachtige God zeer.~
17 10, 7 | nederheid vernederd, en is gans zeer treurig.~
18 10, 39| beroerd over uw volk, en waart zeer treurig over Sion.~
19 12, 2 | niet meer, en hun rijk was zeer klein en vol oproer.~
20 12, 3 | en de aarde verschrikte zeer, en ik ontwaakte vanwege
21 12, 5 | in mijn gemoed, en ik ben zeer zwak in mijn geest, en daar
22 13, 8 | hem te bestrijden, waren zeer bevreesd, en nochtans bestonden
23 13, 57| heengegaan, de Allerhoogste zeer lovende en prijzende, vanwege
24 15, 34| zuiden, haar aanzien is zeer gruwzaam, vol toorn en onweder.~
25 16, 50| 50 Gelijk een vrome en zeer deugdzame vrouw ijvert tegen
|