Chapter, Verse
1 3, 1 | gedachten kwamen in mijn hart;~
2 3, 20| gij naamt van hen het boze hart niet weg, opdat uw wet in
3 3, 21| Adam, hebbende een boos hart, heeft het gebod overtreden,
4 3, 22| wet is gebleven met het hart des volks, en met de boosheid
5 3, 26| gebruikten ook een boos hart.~
6 3, 29| jaar nu gezien) zo is mijn hart mij ontvallen.~
7 4, 2 | 2 En zeide tot mij: Uw hart gaat veel te hoog in deze
8 4, 4 | leren, vanwaar dat boze hart is.~
9 4, 7 | woningen zijn er in het hart der zee? of hoeveel aderen
10 4, 30| zaads is gezaaid in het hart Adams van den beginne; hoeveel
11 6, 26| zullen het zien; en het hart der inwoners zal veranderd,
12 6, 36| achtste nacht, werd mijn hart weder in mij beroerd, en
13 8, 6 | dat gij ons zaad in het hart geeft, en bouwing aan onze
14 8, 58| 58 En hebben in hun hart gezegd, dat er geen God
15 9, 27| nederzat op het gras, en mijn hart werd weder beroerd als tevoren.~
16 9, 36| wij zondigen, en ook ons hart dat ze ontvangen heeft,~
17 9, 38| als ik deze dingen in mijn hart sprak, zo zag ik om met
18 10, 55| Daarom dan, vrees niet, en uw hart zij niet verschrikt, maar
19 14, 8 | hebt, die zult gij in uw hart wegleggen.~
20 14, 25| kom hier, zo zal ik in uw hart ontsteken een licht des
21 14, 40| gedronken had, zo werd mijn hart vervuld met wetenschap,
22 16, 62| mens gemaakt heeft, en zijn hart gesteld heeft in het midden
|