Chapter, Verse
1 1, 9 | 9 Hoe lang zal ik hen verdragen,
2 2, 48| verkondig mijn volk hoedanige en hoe grote wonderen Gods gij
3 3, 30| 30 Want ik heb gezien, hoe gij hen duldt als zij zondigen,
4 3, 31| 31 Ik kan niet bedenken, hoe deze weg zo moet blijven.
5 4, 11| 11 Hoe zoudt dan gij kunnen bevatten
6 4, 11| van buiten verdorven is, hoe zoudt gij verstaan de verdorvenheid
7 4, 32| afgesneden zullen zijn, hoe groot een oogst zullen ze
8 4, 33| ik antwoordde en zeide: Hoe en wanneer zal dit geschieden?
9 4, 35| hiervan gevraagd, zeggende: Hoe lang zal ik zo hopen? en
10 5, 39| ik ben onverstandig, en hoe zou ik van die dingen kunnen
11 6, 59| een erve met de wereld? hoe lang zal dit zijn?~
12 7, 5 | niet door het enge ging, hoe zou hij in de wijdte kunnen
13 7, 9 | voorgestelde gevaar zou doorgaan, hoe zal hij zijn erve verkrijgen?~
14 9, 13| gij niet meer zorgvuldig hoe de goddelozen zullen gepijnigd
15 9, 13| gepijnigd worden; maar onderzoek hoe de rechtvaardigen, voor
16 12, 44| Indien gij ons dan verlaat, hoe veel beter ware het ons,
17 16, 48| handel met roof drijven, hoe zij hun steden en huizen,
18 16, 49| 49 Hoe ik tegen hen meer zal ijveren
19 16, 67| 67 Wat zult gij doen, en hoe zult gij uw zonden verbergen
|