Chapter, Verse
1 2, 14| verbroken, en het goede heb ik geschapen: want het is, zo waar als
2 5, 26| 26 En uit alle geschapen gevogelte hebt gij u een
3 5, 26| duif genoemd, en uit al het geschapen vee hebt gij u een lammetje
4 5, 44| eenmaal dragen, die daarin geschapen zullen worden.~
5 5, 45| gij het schepsel, hetwelk geschapen is, op eenmaal levend gemaakt
6 5, 49| ouden is, zo heb ik ook de geschapen wereld geordineerd.~
7 6, 39| mensen was nog door u niet geschapen.~
8 6, 46| mens dienen zouden, die nog geschapen zou worden.~
9 6, 55| gij om onzentwil de wereld geschapen hebt.~
10 6, 59| de wereld nu om onzentwil geschapen, waarom bezitten wij dan
11 8, 3 | 3 Daar zijn wel velen geschapen, maar weinigen worden behouden.~
12 8, 8 | lichaam in de baarmoeder geschapen is, en gij het zijn leden
13 8, 8 | uw schepsel, dat daarin geschapen is.~
14 8, 11| 11 Opdat hetgeen geschapen is voor een tijd gevoed
15 8, 44| mens, die door uw handen is geschapen, en zijt hem een evenbeeld
16 8, 44| wie gij alle dingen hebt geschapen, en die gij het zaad des
17 8, 60| 60 Maar ook zij, die geschapen zijn, hebben de naam bevlekt
18 9, 18| bereidde die nog niet was geschapen om te bouwen, zo wedersprak
19 9, 19| zijn de zeden dergenen, die geschapen zijn in deze wereld, nadat
|