Chapter, Verse
1 2, 23| gij de doden vindt, teken ze, en begraaf ze: zo zal ik
2 2, 23| vindt, teken ze, en begraaf ze: zo zal ik u de eerste plaats
3 2, 31| die slapen, want ik zal ze uit de zijden der aarde
4 3, 9 | bewoonden, en gij verdierft ze.~
5 4, 32| hoe groot een oogst zullen ze voortbrengen?~
6 6, 20| alle tezamen zullen zij ze zien;~
7 6, 31| verkondigen, op die dag dat ik ze gehoord heb.~
8 7, 5 | in de zee willen gaan, en ze zien en beheersen; indien
9 9, 9 | zullen in pijn wonen, die ze verworpen en veracht hebben.~
10 9, 22| behouden worden, want ik heb ze met veel arbeid volmaakt.~
11 9, 32| de wet ontvingen, hebben ze niet gehouden, en zij hebben
12 9, 33| 33 Want die ze ontvangen hebben, zijn verloren
13 9, 36| zondigen, en ook ons hart dat ze ontvangen heeft,~
14 11, 20| onder haar waren enige die ze verkregen, maar verdwenen
15 12, 38| 38 En gij zult ze de verstandigen onder uw
16 16, 13| niet ontbreken, wanneer ze zullen geschoten worden
17 16, 26| vruchten geven, en wie zal ze aflezen?~
18 16, 27| rijp worden, en wie zal ze treden? want in alle plaatsen
|