Chapter, Verse
1 3, 3 | allerhoogste met vrees te spreken, en ik zeide:~
2 5, 22| verstands, en begon weder te spreken voor de Allerhoogste.~
3 5, 39| ik van die dingen kunnen spreken, welke gij mij hebt gevraagd?~
4 5, 50| geopend, zo zal ik voor u spreken; onze moeder waarvan gij
5 6, 21| jaar zullen met hun stemmen spreken, en de zwangere vrouwen
6 6, 36| beroerd, en ik begon te spreken voor de Allerhoogste;~
7 7, 1 | geëindigd had deze woorden te spreken, dat de engel tot mij gezonden
8 7, 2 | ik gekomen ben tot u te spreken.~
9 8, 15| best, maar veel meer zal ik spreken van uw volk, om hetwelk
10 8, 19| reden, en ik zal voor u spreken.~
11 8, 25| dewijl ik leef, zo zal ik spreken, en dewijl ik vernuft heb,
12 8, 42| gevonden heb, zo laat mij spreken.~
13 9, 25| zo zal ik komen en met u spreken.~
14 9, 28| geopend, en ik begon te spreken voor de Allerhoogste:~
15 11, 38| 38 Hoor gij, ik zal tot u spreken, en de Allerhoogste zal
16 12, 31| ontwaken, en brullen, en spreken, tot de arend, en hem bestraffen,
17 13, 56| nog andere dingen tot u spreken, en ik zal u zware en wonderlijke
18 15, 1 | de woorden der profetie spreken, die ik in uw mond zal leggen,
|