Chapter, Verse

 1   1, 38|         broeder, aanschouw wat heerlijkheid dit is; en zie het volk
 2   2, 11|               11 En ik wil hun heerlijkheid tot mij nemen, en zal hun
 3   2, 36|  wereld; neemt de vreugde uwer heerlijkheid; ik betuig dit openlijk
 4   3, 19|                       19 En uw heerlijkheid ging door vier poorten,
 5   7, 42|        is niet het einde, veel heerlijkheid blijft nog in deze; daarom
 6   8, 21|     troon onmetelijk, en wiens heerlijkheid onbegrijpelijk is; voor
 7   8, 30|  altijd op uw gerechtigheid en heerlijkheid betrouwen.~
 8   8, 51|        u zelf, en onderzoek de heerlijkheid van degenen, die u gelijk
 9  10, 23|        zegel Sions is van zijn heerlijkheid opgelost, want zij is ook
10  10, 50|        u de klaarheid van haar heerlijkheid getoond, en de schoonheid
11  10, 55|         maar ga heen en zie de heerlijkheid en grootte van het gebouw,
12  15, 50|                       50 En de heerlijkheid uwer kracht zal als een
13  15, 60|  verderven, en een deel van uw heerlijkheid uitroeien, en zo tot het
14  15, 63|        maken, en zij zullen de heerlijkheid uws aanschijns teniet maken.~ ~
15  16, 12| aanschijn des Heren, en van de heerlijkheid zijner kracht.~
16  16, 54|       God de Here en voor zijn heerlijkheid.~