Chapter, Verse

 1   1, 24|     keren, en zal hun mijn naam geven, opdat zij mijn inzettingen
 2   1, 39|  hetwelk ik tot leidslieden zal geven Abraham, Izaäk, en Jakob,
 3   2, 10|        koninkrijk Jeruzalem zal geven, hetwelk ik Israël zou gegeven
 4   2, 11|         de eeuwige tabernakelen geven, die ik genen bereid had.~
 5   2, 23|       zal ik u de eerste plaats geven in mijn verrijzenis:~
 6   2, 34|      hij zal u een eeuwige rust geven, want hij is nabij, die
 7   4, 42|       haast deze ook, om uit te geven hetgeen haar bevolen is.~
 8   5, 5 |       en de steen zal zijn stem geven, en de volken zullen bewogen
 9   5, 7 |        nachts een stem van zich geven, die velen niet kennen,
10   7, 46|       Adam het aardrijk niet te geven, of als hij het hem gegeven
11   7, 65|       weldadig is; want hij wil geven naar dat nodig is.~
12   8, 10|        borsten, bevolen melk te geven aan de vrucht der borsten;~
13  10, 24| Allerhoogste zal u tot een rust geven het rusten van uw arbeid.~
14  14, 38|     hetgeen ik u te drinken zal geven.~
15  16, 26|        De bomen zullen vruchten geven, en wie zal ze aflezen?~
16  16, 61|  watermeren, om rivieren uit te geven van de hoge rotssteen, om