Chapter, Verse

 1   2, 33|         Oreb, dat ik tot Israël gaan zou. Doch toen ik tot hen
 2   7, 5 |         gaarne in de zee willen gaan, en ze zien en beheersen;
 3   7, 8 |      pad niet meer dan een mens gaan kan.~
 4   7, 14|         leven, niet pogen in te gaan door hetgeen hier eng en
 5   7, 20|                   20 Want velen gaan tegenwoordig verloren, omdat
 6   8, 55| veelheid dergenen, die verloren gaan.~
 7   9, 15|         getal zijn die verloren gaan, dan die behouden worden,
 8   9, 24|                  24 Zo zult gij gaan op een veld van bloemen,
 9  10, 18|          ik zal niet in de stad gaan, maar hier zal ik sterven.~
10  13, 10|      Dat hij uit zijn mond liet gaan als een vurige wind, en
11  13, 27|         uit zijn mond hebt zien gaan als een wind, en vuur, en
12  13, 47|    ophouden, opdat zij daarover gaan mogen; daarom hebt gij deze
13  15, 17|      zal begeren in een stad te gaan, en hij zal niet kunnen.~
14  15, 43|       En zij zullen standvastig gaan tot Babylon toe, en zullen
15  16, 33|     mensen door hetzelve zullen gaan.~
16  16, 39|        twee of drie tevoren, zo gaan de kindsweeën door haar