Chapter, Verse

 1   1, 37|    wel niet zien, maar in de geest geloven hetgeen ik gezegd
 2   3, 3 |                    3 En mijn geest werd zeer bewogen; en ik
 3   3, 5 |  handen, en gij hebt hem een geest des levens ingeblazen en
 4   5, 22|    En mijn ziel nam weder de geest des verstands, en begon
 5   5, 33|     En hij zeide tot mij: Uw geest is te zeer bekommerd over
 6   6, 37|                 37 Want mijn geest werd zeer ontstoken en mijn
 7   6, 39|                     39 En de geest was toen, de duisternis
 8   9, 38|    was zeer bedroefd in haar geest, en haar klederen waren
 9   9, 40|      zijt gij bedroefd in uw geest? en zij zeide tot mij:~
10   9, 41|     ik ben zeer ontsteld van geest, en ben zeer vernederd.~
11  12, 3 | zinnen, en ik zeide tot mijn geest:~
12  12, 5 |     ik ben zeer zwak in mijn geest, en daar is geen kracht
13  14, 22|    zo zend in mij de Heilige Geest, en ik zal alles schrijven
14  14, 40|  wies in mijn borst, en mijn geest werd versterkt in zijn geheugen.~
15  16, 62|    lichaams, en heeft hem de geest, het leven en het verstand