Chapter, Verse

 1   7, 6 | gebouwd en gelegen in een vlak veld, en is vol van allerlei
 2   9, 17|                17 Hoedanig het veld is, zodanig zijn ook de
 3   9, 24|        Zo zult gij gaan op een veld van bloemen, waarop geen
 4   9, 26|     hij mij gezegd had, in het veld hetwelk Ardath heet, en
 5  10, 3 |     weggevloden, en ben in dit veld gekomen, gelijk gij ziet,~
 6  10, 32|  redenen gedaan, en ben in het veld uitgegaan; en ziet, ik heb
 7  10, 51|   gezegd, dat gij zoudt in een veld blijven, waar geen huis
 8  10, 53|       u gezegd, dat gij in een veld zoudt komen, waar geen fundament
 9  12, 51|     zat nog zeven dagen in het veld, gelijk hij mij bevolen
10  13, 57|          57 Toen ben ik in het veld heengegaan, de Allerhoogste
11  14, 37|         en wij gingen naar het veld, en bleven daar.~
12  15, 57|       al de uwen zullen in het veld door het zwaard vallen.~
13  16, 29|   overblijven, en twee van het veld, die zich verstoken zullen
14  16, 78|      zijn; zij zijn gelijk een veld, dat omvangen wordt van