Chapter, Verse

 1   2, 26|       die ik u gegeven heb, zal niemand omkomen, want ik zal hen
 2   7, 30|      voorgaande oordelen, zodat niemand zal overgelaten worden.~
 3   7, 45|                 45 Want dan zal niemand die kunnen zalig maken die
 4   8, 35|        in der waarheid, daar is niemand van die geboren zijn, die
 5   9, 18|       bouwen, zo wedersprak mij niemand.~
 6   9, 29|    onvruchtbare plaats, die van niemand wordt betreden, wanneer
 7  11, 6 |      hemel onderdanig waren, en niemand wedersprak hem, ja niet
 8  11, 17|                              17 Niemand zal het na u zo lange tijd,
 9  13, 52|     diepte der zee zijn, zo zal niemand op de aarde kunnen zien
10  14, 21|     verbrand is, en daarom weet niemand de dingen die door u gedaan
11  14, 36|                  36 Zo kome dan niemand nu tot mij, noch vrage naar
12  16, 24| weggeworpen worden, en daar zal niemand zijn die hen vertroosten
13  16, 25|                     25 Daar zal niemand overig zijn, die het aardrijk
14  16, 72|        als woedenden, en zullen niemand sparen, om te beroven, en