Chapter, Verse

 1   1, 32|      knechten de profeten tot u gezonden die gij genomen en gedood
 2   4, 1 |       mij de engel, die tot mij gezonden was, wiens naam is Uriël,~
 3   4, 3 |      mij en sprak: Ik ben tot u gezonden om drie wegen aan te wijzen,
 4   4, 52|        van uw leven ben ik niet gezonden u te zeggen, want ik weet
 5   5, 31|       had, dat de engel tot mij gezonden is, die de vorige nacht
 6   6, 33|         En daarom heeft hij mij gezonden, om dit alles aan te tonen,
 7   7, 1 |   spreken, dat de engel tot mij gezonden is, die de eerste nachten
 8   7, 1 |       de eerste nachten tot mij gezonden was.~
 9  14, 4 |                 4 En ik heb hem gezonden, en heb mijn volk uit Egypte
10  16, 3 |          3 Een zwaard is over u gezonden, en wie is er die het zal
11  16, 5 |        5 Veel ongeval is over u gezonden, en wie is er die het zal
12  16, 14|       14 Ziet het ongeval wordt gezonden, en het zal niet wederkeren,
13  16, 16|          die over de aarde zijn gezonden.~
14  16, 20| verdrukking en benauwdheid zijn gezonden, als geselen ter verbetering.~