Chapter, Verse

 1   1, 26|    verhoren, want gij hebt uw handen met bloed bevlekt, en uw
 2   2, 29|                       29 Mijn handen zullen u bedekken, dat uw
 3   2, 46|    opzet, en palmtakken in de handen geeft?~
 4   3, 5 |      was ook een maaksel uwer handen, en gij hebt hem een geest
 5   3, 27|     uw stad overgegeven in de handen uwer vijanden.~
 6   5, 30| haattet, zo moest het door uw handen getuchtigd worden.~
 7   6, 58|       gij ijvert, zijn in hun handen gegeven.~
 8   8, 7 |       maar een schepping uwer handen, gelijk gij gesproken hebt.~
 9   8, 44| verloren de mens, die door uw handen is geschapen, en zijt hem
10  10, 23|     zij is ook overgegeven in handen van degenen die haar haten.~
11  13, 36|      hebt, dat de berg zonder handen werd uitgehouwen.~
12  15, 15|      en het zwaard zal in hun handen zijn.~
13  15, 53|       niet hadt gedood, en uw handen over hen niet hadt verheven