Chapter, Verse

 1   1, 13|         de zee geleid, en in den beginne heb ik u vaste straten gemaakt.
 2   2, 41|     geheiligd worde, dat van den beginne geroepen is.~
 3   3, 4 | heersende Here, gij hebt van den beginne gesproken, toen gij het
 4   4, 30|        in het hart Adams van den beginne; hoeveel goddeloosheid heeft
 5   9, 4 |          aan, die voor u van den beginne geweest zijn.~
 6  10, 10|         En uit haar zijn van den beginne alle mensen geboren, en
 7  10, 14|        de mens, die haar van den beginne gebouwd heeft.~
 8  10, 28|      Uriël de engel, die van den beginne tot mij gekomen is? Want
 9  13, 14|              14 Gij hebt van den beginne uw dienstknecht deze wonderen
10  14, 22|      alles schrijven wat van den beginne in de wereld geschied is,