Chapter, Verse

1   4, 3 | ben tot u gezonden om drie wegen aan te wijzen, en om drie
2   5, 12|   zullen arbeiden maar hun wegen zullen niet gericht worden.~
3   7, 23|    niet is, en hebben zijn wegen niet gekend.~
4   7, 52|    wij toch in de kwaadste wegen gewandeld hebben?~
5   8, 56| zijn wet versmaad, en zijn wegen verlaten.~
6   9, 9 |  ontfermd worden, die mijn wegen misbruikt hebben, en die
7  12, 4 | gedaan, daarmee dat gij de wegen des Allerhoogsten onderzoekt.~
8  14, 31| onrecht gedaan, en hebt de wegen niet gehouden die de Allerhoogste
9  16, 33| zullen verouderen, en zijn wegen en al zijn paden zullen