Chapter, Verse
1 1, 34| 34 Uw kinderen zullen niet vruchtbaar zijn, want
2 1, 35| mij niet gehoord hebben, zullen geloven, en wie ik geen
3 1, 35| tekenen getoond heb, die zullen doen wat ik bevolen heb.~
4 1, 36| geen profeten gezien, en zullen toch hun zonden bekennen.~
5 2, 12| een welriekende zalf; zij zullen noch arbeiden, noch moede
6 2, 27| angst en de nood komt, zo zullen anderen wenen en droevig
7 2, 28| 28 De heidenen zullen jaloers zijn, maar zij zullen
8 2, 28| zullen jaloers zijn, maar zij zullen tegen u niet vermogen, spreekt
9 2, 29| 29 Mijn handen zullen u bedekken, dat uw kinderen
10 4, 32| geen getal is, afgesneden zullen zijn, hoe groot een oogst
11 4, 32| zijn, hoe groot een oogst zullen ze voortbrengen?~
12 5, 1 | tekenen nu. ziet de dagen zullen komen, dat die op aarde
13 5, 1 | dat die op aarde wonen, zullen gegrepen worden, in grote
14 5, 5 | stem geven, en de volken zullen bewogen worden.~
15 5, 7 | niet kennen, allen nochtans zullen zij haar stem horen.~
16 5, 8 | de maandstondige vrouwen zullen wangedrochten baren.~
17 5, 9 | 9 En in de zoete wateren zullen zoute gevonden worden, en
18 5, 9 | worden, en alle vrienden zullen elkander met krijg overvallen,
19 5, 12| 12 Te dier tijd zullen de mensen hopen en niet
20 5, 12| en niet verkrijgen; zij zullen arbeiden maar hun wegen
21 5, 12| arbeiden maar hun wegen zullen niet gericht worden.~
22 5, 41| tegen het einde zijn; wat zullen nu die doen, die voor mij
23 5, 41| wij, of die na ons zijn zullen?~
24 5, 43| nu zijn, en die nog zijn zullen, op eenmaal zouden zijn,
25 5, 44| dragen, die daarin geschapen zullen worden.~
26 5, 55| En die na ulieden komen, zullen van minder grootte zijn
27 6, 19| ongerechtigheid anderen onrechtvaardig zullen hebben beledigd, en wanneer
28 6, 20| tekenen doen; De boeken zullen opengedaan worden voor het
29 6, 20| hemels, en alle tezamen zullen zij ze zien;~
30 6, 21| En kinderen van één jaar zullen met hun stemmen spreken,
31 6, 21| en de zwangere vrouwen zullen ontijdig kinderen baren
32 6, 21| en vier maanden, en deze zullen leven en opgewekt worden,~
33 6, 22| En de bezaaide plaatsen zullen haastig als onbezaaide gezien
34 6, 22| worden, en de volle kelders zullen haastig ledig gevonden worden,~
35 6, 23| slaan, welke als allen het zullen gehoord hebben, zo zullen
36 6, 23| zullen gehoord hebben, zo zullen zij verschrikt worden.~
37 6, 24| de vrienden hun vrienden zullen beoorlogen als vijanden,
38 6, 24| de aderen der fonteinen zullen stilstaan en zullen in drie
39 6, 24| fonteinen zullen stilstaan en zullen in drie uren niet lopen.~
40 6, 26| aan niet gesmaakt hebben, zullen het zien; en het hart der
41 7, 18| ook het enge gedragen, en zullen het wijde niet zien.~
42 7, 26| die ik u voorzegd heb, zullen komen: de bruid zal verschijnen,
43 7, 28| en die overgebleven zijn, zullen zich vervrolijken in vierhonderd
44 7, 32| wonen, en de binnenkameren zullen de zielen wedergeven, die
45 7, 33| voorbijgaan, en de lankmoedigen zullen verzameld worden.~
46 7, 55| onthouden hebben, blinken zullen boven de sterren, en toch
47 7, 55| onze aangezichten zwart zullen zijn boven de duisternis?~
48 7, 66| voorbij zijn, en nog zijn zullen.~
49 7, 67| degenen, die daarin erfenis zullen hebben.~
50 8, 33| vele werken weggelegd zijn, zullen uit hun werken het loon
51 8, 50| wereld in de laatste tijden zullen bewonen, omdat zij in vele
52 9, 3 | in de wereld aardbevingen zullen gezien worden, en beroerten
53 9, 9 | 9 Dan zullen niet ontfermd worden, die
54 9, 9 | misbruikt hebben, en die zullen in pijn wonen, die ze verworpen
55 9, 13| zorgvuldig hoe de goddelozen zullen gepijnigd worden; maar onderzoek
56 9, 13| welke die wereld zal zijn, zullen zalig worden en wanneer.~
57 10, 10| alle mensen geboren, en zullen ook de anderen komen, en
58 11, 9 | 9 De hoofden nu zullen tot het laatste behouden
59 12, 14| 14 In hetzelve nu zullen twaalf koningen heersen,
60 12, 18| rijk geen kleine twisten zullen ontstaan en het zal in gevaar
61 12, 20| Daarvan is de verklaring: Daar zullen in dit rijk acht koningen
62 12, 20| kort en jaren snel zijn zullen, en twee van die zullen
63 12, 20| zullen, en twee van die zullen vergaan.~
64 12, 21| des tijds zal naderen, zo zullen de vier behouden worden
65 12, 21| te naderen, maar de twee zullen tot het einde toe behouden
66 12, 23| daarin wederroepen, en zij zullen over de aarde zelf heersen,~
67 12, 25| zijn goddeloosheid tezamen zullen te voorschijn brengen, en
68 12, 25| deze tot het uiterste toe zullen volbrengen.~
69 12, 27| de twee, die overgebleven zullen zijn, zal het zwaard verslinden.~
70 12, 34| namelijk die op mijn palen zullen ontkomen zijn, en hij zal
71 13, 20| in het laatste geschieden zullen, dan dat men door de wereld
72 13, 24| weet dan, dat die zaliger zullen zijn die overgelaten zijn,
73 13, 33| wanneer alle volken zijn stem zullen horen, zo zal een ieder
74 13, 37| pijnigingen, waarmee zij zullen beginnen gepijnigd te worden,~
75 13, 46| tijd; en als zij nu weder zullen beginnen te komen,~
76 14, 15| gij hebt zien geschieden, zullen zij nog erger maken dan
77 14, 19| die vermanen, die hierna zullen geboren worden?~
78 14, 21| de werken die geschieden zullen.~
79 14, 22| die in de laatste tijden zullen willen leven, ook leven
80 14, 35| komen, als wij weder levend zullen worden, en dan zullen de
81 14, 35| levend zullen worden, en dan zullen de namen der rechtvaardigen
82 15, 4 | 4 Want al de ongelovigen zullen in hun ongeloof sterven.~
83 15, 12| treuren, en zijn fundamenten zullen met plagen geslagen worden,
84 15, 13| akkerlieden, die het land bouwen, zullen treuren; want hun zaad zal
85 15, 16| de ander overweldigen, en zullen naar hun koning niet vragen,
86 15, 16| niet vragen, en de vorsten zullen de weg van hun handelingen
87 15, 18| Want vanwege hun hovaardij zullen de steden beroerd worden,
88 15, 18| beroerd worden, de huizen zullen verstoord worden, en de
89 15, 18| verstoord worden, en de mensen zullen vrezen.~
90 15, 29| 29 Daar zullen natiën van draken uit Arabië
91 15, 29| de aarde, zodat zij allen zullen vrezen en beven, die hen
92 15, 30| razende in hun toorn, en zij zullen komen als wilde zwijnen
93 15, 30| zwijnen uit het bos: en zullen aankomen met grote kracht,
94 15, 30| aankomen met grote kracht, en zullen tegen hen in de krijg staan,
95 15, 30| hen in de krijg staan, en zullen een deel van het land der
96 15, 31| 31 En na deze zullen de draken de overhand krijgen,
97 15, 31| hun natuur indachtig, en zullen zich omkeren, en tezamen
98 15, 32| 32 Deze nu zullen ontsteld worden, en zullen
99 15, 32| zullen ontsteld worden, en zullen stilstaan voor hun kracht,
100 15, 32| stilstaan voor hun kracht, en zullen zich op de vlucht begeven.~
101 15, 35| 35 En zij zullen tegen elkander stoten, en
102 15, 35| tegen elkander stoten, en zullen vele sterren ter aarde werpen,
103 15, 37| die de onstuimigheid zien, zullen verschrikken, en beving
104 15, 38| 38 En daarna zullen er grote slagregenen komen
105 15, 39| de winden uit het oosten zullen de overhand nemen, en zullen
106 15, 39| zullen de overhand nemen, en zullen dat openen, met de wolk
107 15, 40| 40 En daar zullen grote en sterke wolken,
108 15, 40| die daarop wonen, en zij zullen over alle hoge en uitstekende
109 15, 41| menigte des waters vervuld zullen zijn.~
110 15, 42| 42 En zullen de steden nederwerpen, en
111 15, 43| 43 En zij zullen standvastig gaan tot Babylon
112 15, 43| gaan tot Babylon toe, en zullen die verstoren.~
113 15, 44| 44 Zij zullen gezamenlijk tot deze komen
114 15, 44| komen en die omlegeren, en zullen dat gesternte en al de onstuimigheid
115 15, 44| allen die rondom haar zijn zullen haar betreuren.~
116 15, 45| 45 En die in haar zullen overblijven, die zullen
117 15, 45| zullen overblijven, die zullen degenen dienen, die hen
118 15, 51| machtigen, en de boelen, u niet zullen kunnen opnemen.~
119 15, 57| 57 En uw kinderen zullen van honger vergaan, en gij
120 15, 57| zwaard vallen, en uw steden zullen verdelgd worden, en al de
121 15, 57| verdelgd worden, en al de uwen zullen in het veld door het zwaard
122 15, 58| En die op de bergen zijn, zullen van honger sterven, en zullen
123 15, 58| zullen van honger sterven, en zullen hun eigen vlees eten, en
124 15, 60| 60 In het doortrekken zullen zij de verslagen stad in
125 15, 60| stad in stukken stoten, en zullen een gedeelte van uw land
126 15, 61| zijn voor stoppelen, en zij zullen u zijn tot vuur.~
127 15, 62| 62 En zij zullen u verteren; en zullen uw
128 15, 62| zij zullen u verteren; en zullen uw steden, en uw land, en
129 15, 63| 63 Zij zullen uw zonen gevankelijk wegleiden,
130 15, 63| wegleiden, en uw inkomsten zullen zij tot roof maken, en zij
131 15, 63| zij tot roof maken, en zij zullen de heerlijkheid uws aanschijns
132 16, 12| diepte op, en haar baren zullen ontsteld worden met haar
133 16, 13| hem geschoten worden. Zij zullen niet ontbreken, wanneer
134 16, 13| niet ontbreken, wanneer ze zullen geschoten worden tegen de
135 16, 16| schutter is geschoten, zo zullen de ongevallen niet wederkeren,
136 16, 18| krijgen, en de machtigen zullen bevreesd worden; het begin
137 16, 18| begin des ongevals, en zij zullen allen beven.~
138 16, 19| doen, wanneer de ongevallen zullen komen?~
139 16, 21| 21 En in alle deze zullen zij zich niet bekeren van
140 16, 21| hun ongerechtigheden, en zullen de geselen niet altijd gedenken.~
141 16, 22| zijn op aarde, zodat zij zullen menen, dat hun vrede toebereid
142 16, 22| vrede toebereid is, maar dan zullen de ongevallen spruiten op
143 16, 23| velen die op aarde wonen, zullen door hongersnood vergaan,
144 16, 23| die van de hongersnood zullen overgebleven zijn.~
145 16, 24| 24 En de doden zullen als drek weggeworpen worden,
146 16, 24| woest gelaten, en de steden zullen ternedergeworpen worden.~
147 16, 26| 26 De bomen zullen vruchten geven, en wie zal
148 16, 29| 29 Ja van een stad zullen er alleen tien overblijven,
149 16, 29| veld, die zich verstoken zullen hebben in de dichte bossen,
150 16, 32| 32 Zo zullen er in die dagen drie of
151 16, 33| blijven, en zijn velden zullen verouderen, en zijn wegen
152 16, 33| zijn wegen en al zijn paden zullen met doornen bewassen, omdat
153 16, 33| geen mensen door hetzelve zullen gaan.~
154 16, 34| 34 De maagden zullen treuren, omdat zij geen
155 16, 34| bruidegoms hebben; de vrouwen zullen treuren, omdat zij geen
156 16, 34| mannen hebben; haar dochters zullen treuren, omdat zij geen
157 16, 35| 35 Haar bruidegoms zullen in de krijg omkomen, en
158 16, 35| omkomen, en haar mannen zullen door honger verdwijnen.~
159 16, 38| de ongevallen genaken, en zullen niet vertragen.~
160 16, 40| 40 Zo zullen de ongevallen niet vertoeven
161 16, 40| zal zuchten, en de smarten zullen haar omvangen.~
162 16, 45| begeven, als die geen kinderen zullen krijgen, die zich niet ten
163 16, 47| 47 Want hun vruchten zullen de vreemden maaien, en zullen
164 16, 47| zullen de vreemden maaien, en zullen hun goederen roven, en hun
165 16, 47| hun huizen verstoren, en zullen hun kinderen gevangen nemen,
166 16, 47| gevangenis en tot hongersnood zullen zij hen voortbrengen.~
167 16, 66| uw zonden voor de mensen zullen voortkomen, en uw ongerechtigheden
168 16, 66| ongerechtigheden uw beschuldigers zullen zijn, in die dag.~
169 16, 69| over u aangestoken, en zij zullen sommigen uit u wegrukken
170 16, 69| sommigen uit u wegrukken en zullen hen doden om de afgoden
171 16, 70| 70 En die met hen eens zullen zijn, zullen hun zijn tot
172 16, 70| met hen eens zullen zijn, zullen hun zijn tot een spot, en
173 16, 72| 72 Zij zullen zijn als woedenden, en zullen
174 16, 72| zullen zijn als woedenden, en zullen niemand sparen, om te beroven,
175 16, 73| 73 Want zij zullen hen verstoren, en hun goederen
176 16, 73| en hun goederen roven, en zullen hen uit hun huizen stoten.~
|