bold = Main text
Chapter, Verse grey = Comment text
1 Prol, 7 | Hij ons kunnen overleveren aan de eeuwige straf als slechte
2 Prol, 28| gebroed van zijn ingevingen aan te grijpen en tegen Christus
3 Prol, 30| profeet te zeggen: "Niet aan ons, Heer, niet aan ons,
4 Prol, 30| Niet aan ons, Heer, niet aan ons, maar aan uw Naam geef
5 Prol, 30| Heer, niet aan ons, maar aan uw Naam geef de eer".~
6 Prol, 31| niets van zijn prediking aan zichzelf toe, want hij zegt: "
7 Prol, 35| ook metterdaad elke dag aan zijn heilige vermaningen
8 Prol, 40| de heilige gehoorzaamheid aan Gods geboden. ~
9 Prol, 41| onze natuur, vragen wij dan aan de Heer, dat Hij ons met
10 Prol, 50| heeft, maar in zijn leer tot aan de dood in het klooster
11 Prol, 50| ons geduld deel te nemen aan het lijden van Christus,
12 1, 5 | veilig weerstand te bieden aan de aanvechtingen van het
13 2, 1 | Een abt die waardig is aan het hoofd te staan van een
14 2, 8 | herderlijke zorg besteed heeft aan een onrustige en ongehoorzame
15 2, 23 | onderricht steeds houden aan de grondregel die de Apostel
16 2, 23 | hij zegt: "Berisp, dring aan, bestraf". ~
17 2, 25 | tucht, dan manen wij hem aan hen streng te straffen en
18 2, 27 | 27 Aan edele en verstandige karakters
19 2, 31 | zich dienstbaar te maken aan de gesteltenis van velen.
20 2, 32 | geaardheid en bevattingsvermogen aan elkeen aanpassen en zich
21 2, 32 | plooien, dat hij niet enkel aan de hem toevertrouwde kudde
22 2, 33 | om meer zorg te besteden aan vergankelijke, aardse en
23 2, 35 | zoeken in een mogelijk tekort aan bestaansmiddelen, dient
24 2, 36 | 36 en verder: "Aan niets ontbreekt het hun,
25 2, 38 | oordeel over evenveel zielen aan de Heer rekenschap zal moeten
26 2, 39 | met vrees blijven denken aan het onderzoek, dat hem als
27 2, 39 | hij ook meer zorg besteden aan de verantwoording over zichzelf, ~
28 3, 3 | worden, is, dat de Heer vaak aan een jongere openbaart wat
29 3, 5 | beslissing blijft veeleer aan het oordeel van de abt voorbehouden,
30 3, 6 | 6 Maar zoals het aan leerlingen past hun meester
31 4, 12 | 12 zich niet vastklampen aan het genot;~
32 4, 35 | 35 niet verslaafd zijn aan wijn,~
33 4, 37 | 37 niet vlug toegeven aan slaap.~
34 4, 41 | Alles wat men verhoopt, aan God toevertrouwen.~
35 4, 42 | iets goed waarneemt,~ het aan God toeschrijven, niet aan
36 4, 42 | aan God toeschrijven, niet aan zichzelf.~
37 4, 43 | eigen werk erkennen en het aan zichzelf wijten.~
38 4, 50 | te pletter slaan~ en ze aan de geestelijke vader bekend
39 4, 57 | en zuchten~ in het gebed aan God belijden.~
40 4, 59 | 59 Geen gevolg geven aan de begeerten van het vlees.~
41 4, 61 | 61 In alles gehoorzamen aan de bevelen van de abt,~
42 4, 67 | 67 Geen gevolg geven aan gevoelens van afgunst.~
43 4, 74 | 74 En nooit aan Gods barmhartigheid wanhopen.~
44 5, 2 | 2 Zij moet eigen zijn aan hen die niets méér ter harte
45 5, 8 | metterdaad gehoorzaam gevolg aan het woord van hem, die hun
46 5, 12 | inzicht en gehoorzamen niet aan hun eigen verlangens en
47 5, 14 | eerst dan welgevallig zijn aan God en aangenaam aan de
48 5, 14 | zijn aan God en aangenaam aan de mensen, wanneer het bevolene
49 5, 15 | gehoorzaamheid immers, die aan de oversten wordt bewezen,
50 5, 15 | oversten wordt bewezen, wordt aan God zelf bewezen, want Hij
51 5, 18 | toch niet aangenaam zijn aan God, die zijn ontevreden
52 6, 3 | 3 Daarom zal aan volmaakte leerlingen vanwege
53 6, 7 | men dan ook iets te vragen aan de overste, dan vraagt men
54 7, 4 | dat niet meer drinken mag aan de borst van zijn moeder,
55 7, 6 | die ladder oprichten, die aan Jacob in zijn droom verschenen
56 7, 28 | nacht, alles wat wij doen aan de Heer melden, ~
57 7, 31 | dat men niet gehecht is aan zijn eigen wil en er bijgevolg
58 7, 34 | volledige gehoorzaamheid aan zijn overste onderwerpt,
59 7, 39 | voegen zij er vol blijdschap aan toe: "Maar in dit alles
60 7, 42 | bieden zij ook de andere aan; als iemand hun kleed rooft,
61 7, 44 | iets te verbergen nederig aan zijn abt belijdt. ~
62 7, 45 | Schrift spoort ons hiertoe aan met de woorden: "Openbaar
63 7, 45 | Openbaar de weg die gij gaat aan de Heer en vertrouw op Hem". ~
64 7, 61 | De wijze kan men kennen aan zijn spaarzame woorden". ~
65 8, 4 | Vanaf Pasen daarentegen tot aan bovenvernoemd begin van
66 9, 2 | Daarop volgt psalm 3 met "Eer aan de Vader". ~
67 9, 6 | worden gezongen zonder "Eer aan de Vader", maar na de derde
68 9, 6 | hij die voorzingt het "Eer aan de Vader". ~
69 11, 3 | door de zanger het "Eer aan de Vader" gezongen wordt.
70 11, 8 | hymne "U, God, loven wij" aan. ~
71 11, 13 | koor voldoening brengen aan God.~ ~ ~
72 13, 9 | wordt met twee maal "Eer aan de Vader". ~
73 14, 2 | gezongen die eigen zijn aan die dag. Maar men houdt
74 14, 2 | dag. Maar men houdt zich aan de orde van dienst zoals
75 15, 2 | Maar van Pinksteren tot aan het begin van de Vasten
76 17, 2 | afzonderlijk en niet onder één "Eer aan de Vader". ~
77 17, 6 | in aantal is, worden ze aan één stuk door gezongen.~
78 17, 9 | psalmen. Deze psalmen worden aan één stuk door gezongen zonder
79 18, 1 | mij te helpen" met "Eer aan de Vader", vervolgens de
80 18, 1 | vervolgens de hymne eigen aan elk uur.~
81 18, 5 | zingt men iedere dag tot aan de zondag in de Primen telkens
82 18, 5 | ze op elkaar volgen tot aan psalm 19, maar dan zó dat
83 18, 10 | psalmen worden in die uren tot aan de zondag telkens eender
84 18, 22 | alles dringen wij hierop aan: als iemand deze psalmverdeling
85 18, 23 | 23 mits hij er onverkort aan vasthoudt, dat iedere week
86 19, 2 | geloven, als wij deelnemen aan het dienstwerk voor God. ~
87 20, 1 | 1 Als wij aan hooggeplaatste mensen een
88 22, 4 | moet er voortdurend tot aan de ochtend een lamp branden. ~
89 24, 3 | schuldig blijkt te zijn aan minder ernstige vergrijpen,
90 24, 3 | wordt hij van deelname aan tafel uitgesloten. ~
91 24, 4 | 4 Wie van de deelname aan tafel is uitgesloten heeft
92 24, 4 | is uitgesloten heeft zich aan het volgende te houden:
93 25, 1 | broeder daarentegen, die zich aan een ernstig vergrijp schuldig
94 25, 4 | deze mens naar het vlees aan de ondergang wordt overgeleverd,
95 27, 1 | zorg moet de abt besteden aan de broeders die misdoen,
96 31, 5 | 5 Hij houdt zich aan wat hem bevolen wordt. ~
97 31, 9 | veel zorg moet hij besteden aan de zieken, de kinderen,
98 31, 10 | beschouwen als vaatwerk dat aan de altaardienst gewijd is. ~
99 31, 15 | abt hem belast heeft, is aan zijn zorg toevertrouwd;
100 31, 16 | tot ontevredenheid geeft aan een der kleinen". ~
101 32, 1 | het bezit van het klooster aan gereedschappen, kleren en
102 34, 1 | er geschreven staat "werd aan elkeen uitgedeeld volgens
103 35, 3 | 3 Aan zwakken wordt hulp gegeven,
104 35, 11 | beurt wijst ze weer toe aan hem die de nieuwe week ingaat:
105 36, 3 | 3 en "Wat gij aan een van deze geringsten
106 36, 3 | geringsten hebt gedaan, hebt gij aan Mij gedaan".~
107 36, 4 | hun kant moeten er dan ook aan denken, dat zij ter ere
108 36, 6 | derhalve de grootste zorg aan de dag leggen om te voorkomen
109 36, 9 | Zelfs het eten van vlees kan aan heel zwakke zieken worden
110 38, 2 | na de Mis en de Communie aan allen om voor hem te bidden,
111 38, 5 | acht genomen worden, zodat aan tafel niemands gefluister
112 38, 6 | dienen de broeders elkaar zo aan te reiken, dat niemand om
113 38, 8 | 8 Evenmin mag iemand aan tafel iets vragen over de
114 38, 11 | broeders die in de keuken en aan tafel gediend hebben. ~
115 39, 1 | twee gekookte gerechten aan tafel altijd voldoende zijn
116 39, 6 | zwaar werk geweest is, wordt aan het oordeel en de bevoegdheid
117 39, 10 | 10 Aan kinderen van jeugdige leeftijd
118 39, 10 | gegeven maar minder dan aan de ouderen, zodat de soberheid
119 40, 4 | 4 Aan wie God het uithoudingsvermogen
120 40, 5 | daarvan de beoordeling toe aan de overste, die echter altijd
121 40, 9 | wij vooral met kracht op aan, dat de monniken zich onthouden
122 41, 4 | zomer hevig is. Het komt aan de abt toe hierin te voorzien. ~
123 43 | DIE BIJ HET WERK GODS OF AAN TAFEL TE LAAT KOMEN~ ~
124 43, 4 | nachtgetijden na het "Eer aan de Vader" van psalm 95 komt -
125 43, 10 | na het vers en het "Eer aan de Vader" van de eerste
126 43, 13 | 13 Wie aan tafel niet vóór het vers
127 43, 13 | het gebed zeggen en samen aan tafel gaan - ~
128 43, 15 | betert, mag hij niet langer aan de gemeenschappelijke maaltijd
129 43, 19 | aangeboden en hij weigert het aan te nemen, dan zal hij, wanneer
130 44, 9 | totdat de abt er een eind aan stelt. ~
131 46, 2 | breekt of verliest, of zich aan iets anders schuldig maakt,
132 47, 1 | ofwel hij kondigt het zelf aan, ofwel hij belast met deze
133 48, 6 | opnieuw wat er te doen is tot aan de vespers. ~
134 48, 10 | de broeders hun tijd tot aan het einde van het tweede
135 48, 10 | einde van het tweede uur aan de lezing besteden. ~
136 48, 11 | de terts gehouden en tot aan de noon verrichten allen
137 48, 14 | van 's morgens vroeg tot aan het einde van het derde
138 48, 14 | bezig met hun lezing en tot aan het einde van het tiende
139 48, 17 | op uren dat de broeders aan het lezen zijn, ~
140 48, 22 | besteden allen eveneens aan lezing, behalve zij die
141 49, 2 | bezitten, raden wij de monnik aan om in die dagen van de veertigdaagse
142 49, 4 | wij paal en perk stellen aan onze ondeugden en als wij
143 49, 5 | deze dagen iets toevoegen aan de gewone dagtaak die wij
144 49, 6 | vreugde van de Heilige Geest aan God iets aanbieden dat boven
145 49, 8 | wil aanbieden moet hij wel aan zijn abt voorleggen en het
146 50, 1 | Broeders, die heel ver weg aan het werk zijn en de bidplaats
147 53, 2 | 2 Aan ieder wordt de eer bewezen
148 53, 2 | maar heel in het bijzonder aan de geloofsgenoten en aan
149 53, 2 | aan de geloofsgenoten en aan de vreemdelingen. ~
150 53, 9 | daarna laat men het hun aan geen goede zorg ontbreken. ~
151 53, 15 | 15 Vooral aan het opnemen van armen en
152 54, 1 | voorwerpen of andere geschenkjes aan te nemen of ze te geven
153 54, 3 | recht om het te laten geven aan wie hij wil. ~
154 54, 4 | 4 En de broeder aan wie het toevallig gericht
155 54, 4 | zijn, om geen kans te geven aan de duivel. ~
156 54, 5 | durft te handelen, wordt aan de vastgestelde straf onderworpen.~ ~ ~
157 55, 1 | kleren die aangepast zijn aan de gesteldheid van de plaats
158 55, 1 | plaats waar ze wonen en aan het klimaat, ~
159 55, 4 | de monniken genoeg hebben aan elk een kovel en een tuniek - ~
160 55, 20 | in gedachte houden: "Dat aan iedereen gegeven werd naar
161 55, 22 | zijn oordelen denke hij aan de vergelding van God.~ ~ ~
162 56, 1 | 1 De abt zit altijd aan met de gasten en de vreemdelingen. ~
163 57, 5 | Laten zij altijd denken aan Ananias en Saphira, om niet
164 58, 21 | zelf onmiddellijk het vers aan: "Neem mij aan, Heer, volgens
165 58, 21 | het vers aan: "Neem mij aan, Heer, volgens uw woord
166 58, 22 | drie maal en voegt er "Eer aan de Vader" aan toe. ~
167 58, 22 | voegt er "Eer aan de Vader" aan toe. ~
168 58, 24 | hij het ofwel van te voren aan de armen uitdelen, ofwel
169 58, 24 | een plechtige schenking aan het klooster overdragen,
170 59, 1 | aanzienlijke stand zijn zoon aan God wil opdragen in het
171 59, 4 | bij wijze van aalmoes iets aan het klooster willen aanbieden
172 59, 5 | van de goederen die zij aan het klooster willen geven
173 59, 5 | het vruchtgebruik ervan aan zichzelf, als zij dat wensen.~
174 59, 6 | zelfs geen enkele gedachte aan bezit meer overblijft, die
175 60, 3 | maken, om gevolg te geven aan hetgeen geschreven staat: "
176 60, 5 | aanmatigen, wel wetend, dat hij aan de wet van de Regel onderworpen
177 60, 5 | is; maar veeleer moet hij aan allen steeds weer een voorbeeld
178 60, 8 | worden opgenomen, kan ook aan hen een middelmatige plaats
179 61, 12 | 12 Overigens niet alleen aan een monnik, maar ook aan
180 61, 12 | aan een monnik, maar ook aan bovengenoemde personen uit
181 61, 14 | u geschiedt, doe dat ook aan een ander niet".~ ~ ~
182 62, 3 | vroeger onderworpen moet zijn aan de tucht van de Regel. ~
183 62, 4 | zijn om de gehoorzaamheid aan de Regel en de kloostertucht
184 62, 6 | hij zijn dienstwerk doet aan het altaar of als de keuze
185 62, 7 | hij zich te houden heeft aan de regeling die voor de
186 62, 8 | in hem maar de opstandige aan een oordeel onderworpen. ~
187 62, 10 | niet tot inkeer komt en er aan zijn schuld niet meer valt
188 62, 11 | niet wil onderwerpen en aan de Regel gehoorzamen.~ ~ ~
189 63, 3 | al zijn oordelen en daden aan God rekenschap zal moeten
190 63, 4 | Communie, heffen zij de psalmen aan en staan zij in het koor. ~
191 63, 7 | Afgezien dus van degenen aan wie de abt, zoals wij zeiden,
192 63, 15 | ontmoeten vraagt de jongste aan de oudste de zegen. ~
193 63, 16 | en biedt hem zijn plaats aan: en de jongere gaat niet
194 63, 18 | monniken moeten in het koor en aan tafel in goede orde hun
195 64, 4 | andere manier bekend worden aan de bisschop in wiens bisdom
196 64, 4 | bisdom die plaats ligt, of aan de abten en christenen uit
197 64, 5 | doorgang vindt, en dienen zij aan het huis Gods een waardig
198 64, 7 | op zich genomen heeft en aan wie hij rekenschap zal moeten
199 64, 18 | 18 en denken aan de gematigdheid van de heilige
200 64, 21 | kreeg, die op tijd de tarwe aan zijn medeknechten had uitgedeeld: ~
201 64, 22 | staat er - hij stelde hem aan over al zijn goederen".~ ~ ~
202 65, 5 | hem influisteren, dat hij aan het gezag van zijn abt onttrokken
203 65, 17 | nauwgezetheid moet hij zich houden aan de voorschriften van de
204 65, 19 | betert, wordt hij onderworpen aan de door de Regel vastgestelde
205 65, 22 | hij over al zijn oordelen aan God rekenschap zal moeten
206 66, 1 | 1 Aan de poort van het klooster
207 66, 1 | in staat is een boodschap aan te nemen en antwoord te
208 66, 8 | willen dat deze Regel vaak aan de gemeente wordt voorgelezen,
209 67, 1 | reis te gaan, bevelen zich aan in het gebed van alle broeders
210 67, 5 | Niemand mag zich veroorloven aan een ander te vertellen wat
211 67, 6 | dit toch waagt, wordt hij aan de vastgestelde straf onderworpen.~
212 68, 2 | hij geduldig en tactvol aan zijn meerdere gaan uitleggen,
213 70, 6 | driftig gedraagt, wordt aan de vastgestelde straf onderworpen, ~
214 70, 7 | u geschiedt, doe dat ook aan een ander niet".~ ~ ~
215 71, 4 | overige moeten de jongeren aan de oudere broeders met grote
216 71, 9 | om dit te doen, wordt hij aan den lijve gestraft, of zelfs,
|